Tussen 1893 en 1896 maakte George Hendrik Breitner in zijn studio in Amsterdam een serie schilderijen van meisjes in Japanse kimono’s.

Deze reeks behoort tot zijn bekendste werk en is geliefd bij een groot publiek.
Opvallend aan deze schilderijen is het heldere kleurgebruik in de weergave van de zijden stoffen. De sterke contrasten en de grafische   vlakopbouw geven de afbeeldingen een tijdloze uitstraling.
Het model dat hij meestal gebruikte voor deze werken was Geesje Kwak, een tenger meisje van 17 dat oorspronkelijk uit Zaandam kwam.

Geesje droeg de kimono’s en obi’s (ceinturen) niet volgens de officiële Japanse kledingvoorschriften. In Europa wist men toen nog niet genoeg van de Japanse gebruiken.